De geschiedenis van de stadsdichter
Het fenomeen stadsdichter stamt uit de vroege middeleeuwen en werden in dit tijd ‘rederijkers’ genoemd. In veel steden was er een rederijkerskamer, een vereniging waarvan de leden wedstrijden hielden voor het schrijven van het mooiste gedicht. In veel rederijkerskamers werd afgesproken om een keer per maand allemaal een gedicht te schrijven over een opgegeven onderwerp.
Het gedicht, dat aan strenge regels moest voldoen en vaak uiterst kunstig was gemaakt, moest worden opgedragen aan de prins van het gezelschap (een soort voorzitter). Wie zich niet aan de regels hield, moest een boete betalen. De gedichten gingen over het daagse leven. De rederijkers schrokken er dan ook niet voor terug om heftige thema’s bij de kop te pakken. Stadsbestuurders zagen belang in de rol van de rederijkers en probeerden hen aan zich te binden om een rol te spelen bij de propaganda van hun stad.
Hendrikus Spanjer
De oudste rederijker of stadsdichter waarvan in Ommen iets bekend is, is Hendrikus Spanjer, beter bekend als Spanjers Dieks. Hij woonde samen met zijn broer in de Gasthuisstraat en maakte gedichten over allerlei gebeurtenissen in Ommen. Ook maakte hij gedichten op ‘bestelling’ voor allerlei gebeurtenissen. Hij was bekend om de ‘Nieuwjaarswensen’ die de nachtwaker en lantaarnopsteker op nieuwjaarsdag uitspraken tijdens hun ronde. Er is helaas weinig van hem bewaard gebleven, behalve een gedicht dat op een plank in de molen De Lelie stond. Dit gedicht is op 14 april 1984 door de Gemienschop van Oll Ommer op een gedenkbord geschonken aan molen De Lelie.
Als de Heer de wind laat waaien.
Over berg en akker zweeft.
Dan kan deze molen malen.
In de daaropvolgende decennia stonden er steeds stadsdichters op,, maar zij werden nooit officieel benoemd. De meest bekende zijn Dieks Makkinga (1919-1995), Evert Dijk (1914-1995) en Broos Seemann (1934-1998).
Officiële rol
In navolging tot de wat grotere steden in ons land, werd in 2010 door de gemeente Ommen de titel van stadsdichter officieel ingevoerd. In 2018 werd daaraan een junior stadsdichter toegevoegd.
- 2021: Maxine Overweel
- 2021: Brechtje van Dijk
- 2019: Viviane Rose
- 2018: Jannes Kuik en Lilou Kleine Staarman (junior)
- 2017: Jannes Kuik en Lars Goosselink (junior)
- 2016: Jannes Kuik en Lars Goosselink (junior)
- 2014: Miriam Gerrits
- 2014: Miriam Gerrits
- 2013: Miriam Gerrits en Bart Jan de Lange (junior)
- 2012: Jannes Kuik en Merel ten Brinke (junior) uit Ommen
- 2011: Anton Dijk uit Lemele
- 2010: Annie Slots-Brinkhuis uit Lemele