Vrijheid verteld: het verhaal van Marietje

24 april 2025, 16:09

In aanloop naar de herdenking op 4 mei publiceert het 4 en 5 mei comité van de gemeente Ommen een reeks persoonlijke verhalen, passend bij het thema van dit jaar: “80 jaar vrijheid”. Ook dit jaar heeft het comité met dankbaarheid gesprekken mogen voeren met inwoners die het dagelijkse leven tijdens de Tweede Wereldoorlog van dichtbij hebben meegemaakt. Hun herinneringen zijn vastgelegd om door te geven aan volgende generaties – omdat vrijheid niet vanzelfsprekend is.

Het verhaal van Marietje

“Oorlog is het domste wat er is”

Op 31 maart j.l. bezocht ik Marietje van 94 jaar die verder anoniem wil blijven en wat wij als comité accepteren. Zij groeide op in de buurt van het Ommer centrum. Als comité zijn we blij dat Marietje haar herinneringen over de dagelijkse uitdagingen tijdens de Tweede Wereldoorlog met ons heeft willen delen. Het gezin heeft zich voor vele medeburgers ingezet door o.a. te voorzien in voedsel en onderdak. Daar is een hoop moed en lef voor nodig en het was geen eenvoudige tijd.

Een groot gezin in oorlogstijd

“Wij hadden een groot gezin,” begint Marietje te vertellen. “In totaal waren we met zijn tienen thuis, mijn ouders met hun acht kinderen. Dat was voor die tijd eigenlijk heel normaal. Maar al deze mondjes moesten natuurlijk wel gevoed worden, en werk lag voor mijn vader niet voor het oprapen! Maar wij zijn nooit iets tekortgekomen,” vervolgt ze vlug.

De eerste confrontatie met oorlog

Toen in mei 1940 de Duitsers Nederland binnenvielen, was er nog niet veel besef van oorlog bij Marietje. “De centrale sirenes loeiden fel en dat was wel een teken dat er iets aan de hand was, maar wat dat precies was, wist ik als tienjarige niet echt. Er waren Duitse soldaten, de zogenoemde Feldgendarmerie, die zich in het huis naast ons installeerden. Dat was indrukwekkend. Een enkeling was erg streng, vooral de jongere soldaten die hun sporen nog moesten verdienen. De oudere soldaten waren meestal wel aardig voor ons.”

Marietje staat op en begint een foto te zoeken van haar ouderlijk huis. Hoewel ze de foto graag wil laten zien, kan ze hem niet vinden en neemt weer plaats in haar stoel.

Na enkele weken begon Marietje zich meer te beseffen dat er meer aan de hand was. Het meest verschrikkelijke vond ze de nachten. “Engelse vliegtuigen, soms wel honderden in een nacht, lieten het hele huis trillen. Ik was echt bang in die nachten, net als mijn jongste zus. Verder werd ons als kinderen natuurlijk niet alles verteld. Kinderen praten snel hun mond voorbij en dat was niet wenselijk.”

Onderduikers en hongertochten

In het oosten van het land was er bij de boeren voldoende leefruimte en voedsel. Veel mensen uit de grote steden (Den Haag, Rotterdam etc.) kwamen naar het oosten om voedsel te halen. In het westen was een groeiend tekort aan voedsel en mede door de bezetting van de Duitsers ook geen huisvesting. Eenmaal in Ommen aangekomen werd men via een dominee met enige regelmaat doorgestuurd naar het huis van Marietje. “Men dacht vaak: daar is een groot gezin en daar kan nog wel wat bij.”

Menig medeburger werd door de ouders van Marietje voorzien van onderdak en voedsel. Een verhaal is haar erg bijgebleven. “Er kwam een jonge moeder met haar pasgeboren dochter aanlopen (moeder Bea en dochter Trix, red.). Het kindje bleef maar huilen. In eerste instantie zouden ze één à twee nachten blijven, maar uiteindelijk bleven moeder en dochter zes maanden! ‘Schuif maar wat op,’ zei mijn moeder. Marietje antwoordde toen: ‘Maar wij liggen al met zijn drieën in bed,’ waarop moeder reageerde met: ‘Het is oorlog!’ Soms moesten mijn ouders ook mensen teleurstellen, gewoon omdat er echt geen voedsel meer was. Dat vonden mijn ouders echt hartverscheurend.”

Het ouderlijk huis van Marietje, waar tijdens de oorlogsjaren niet alleen een groot gezin woonde, maar ook talloze vluchtelingen onderdak en voedsel vonden.

Schaarste en creativiteit

Ook in Ommen begon het voedsel schaarser te worden. Dit was wel een tijd waarin er veel eenheid werd getoond; de vader van Marietje deed bijvoorbeeld een klusje voor een boer en kreeg in ruil daarvoor een zak aardappelen. Of ook wel eens een zak rogge, waarmee je dan naar de bakker kon gaan en zo was er weer brood op de plank. Ook kleding werd steeds schaarser en Marietje herinnert zich nog dat er van paardendekens kledingstukken werden gemaakt. “Je was al lang blij dat je iets aan kon trekken in die tijd.”

Leven naast de bezetter

Zoals al gezegd zaten de bezetters vlakbij, in een naastgelegen villa. Maar dat weerhield de ouders van Marietje er niet van om medeburgers te helpen. Jonge mannen die op de vlucht waren vanwege de dienstplicht, werden bij boeren gestald om daar als onderduiker mee te helpen op de boerderij. De Duitse soldaten wisten hier niets van! Zij hadden juist wel met het grote gezin te doen en af en toe maakten ze duidelijk dat er een emmer in de heg gezet kon worden, waarin zij dan zeep of kolen legden. Deze mensen waren duidelijk gestuurd en min of meer gedwongen hier te zitten.

Ook werden ze door enkele Duitse soldaten geïnformeerd dat ze op bepaalde avonden wat stiller moesten zijn omdat er een hoge officier op bezoek kwam. “Dan mochten we bijvoorbeeld geen ‘rotmof’ zeggen, hoewel ik me afvroeg of ze wel begrepen wat dat betekende,” vertelt ze met een glimlach.

Verdwenen vrienden

De rijkere Joden waren al vroeg in de oorlog ‘vertrokken’ naar een onderduikplek. Mw. kwam met enige regelmaat bij de familie De Haas, maar zo ineens waren ze vertrokken. “En ook met Evalien de Levie heb ik wel eens gespeeld, maar ook zij was plotseling verdwenen. Pas later begrepen wij wat er gebeurd is met hen.”

Het einde van de oorlog

Aan het einde van de oorlog zag ik veel jonge Duitse soldaten die emotioneel waren. Zij kregen via de radio te horen dat de oorlog zijn einde naderde en dat het een kwestie van tijd zou zijn wanneer Duitsland zich zou overgeven. “Ze waren wellicht ook al bang voor de mogelijke gevolgen van hun betrokkenheid hier in Ommen.”

Vanaf dat moment werden ze ook wel minder aardig. “Wij zagen een jonge officier een hond doodschieten. Het beestje wilde niet goed luisteren en de officier besloot de hond af te tuigen en hem niet veel later dood te schieten. Dat maakte me echt woedend!”

Op een gegeven moment waren de Duitse bezetters in de nacht gevlucht. “Ik heb er nooit meer iets van weer gehoord,” aldus Marietje. In de dagen die daarop volgden, kwamen de Amerikaanse en Canadese bevrijders. Voor Marietje was dit eerst nog wel even schrikken: “Dit waren weer andere uniformen en we waren nog niet op de hoogte dat de bevrijders er zo uit zouden zien.” Niet veel later reden er grote pantserwagens door de straten en werd Ommen op 11 april 1945 bevrijd!

Nooit meer oorlog

Marietje hoopt dat er nooit meer een oorlog komt. “Een oorlog is het domste wat er is.” Wat ze zelf nog het meest vervelend vindt, is dat ze nooit meer wat van Bea en Trix van der Biezen gehoord heeft. “Ik ben toch benieuwd wat er van hen geworden is,” aldus Marietje.

Tekst door: Edwin Reurink